Categorieën
blog

Gapen als overtuigingstechniek

Overtuigen is in essentie heel simpel: je trekt de aandacht, daarna zorg je dat je publiek je boodschap begrijpt, en daarna doe je er alles aan dat je publiek hem accepteert. In de praktijk is het natuurlijk een stuk lastiger, maar in principe is dit het schema. Mijn interesse werd dan ook gewekt toen ik de term “shock and yawn” hoorde, waarbij het juist de bedoeling is om te overtuigen door aandacht en begrip te verminderen. Door je publiek te laten wennen aan steeds heftiger nieuws, krijgt elke volgende stap niet meer de aandacht die het in andere tijden had verdient.

Shock and Awe

De term Shock and Yawn is gebaseerd op Shock and Awe, letterlijk: shockeren en gezag inboezemen. Volgens genootschap Onze Taal is de term in de jaren ’90 bedacht door oorlogstheoretici, waarmee ze een massabombardement bedoelen dat zo groot is dat het in één klap het moreel van de vijand breekt, door massaal angst en ontzag in te boezemen. De aanval op Hiroshima en Nagasaki in 1945 is een voorbeeld.

In de communicatie kom je de term nog wel eens tegen binnen marketing of PR (public relations). Door expres controverse in te zetten, of door een verrassende aanpak, probeer je op te vallen binnen het publieke domein, en het publiek langer vast te houden dan anderen. Mijn vroegste herinnering aan een dergelijke campagne is United Colors of Benetton begin jaren 90, met verwijzingen naar de AIDS-crisis. Bij de opening van het Groninger Museum in 1994 werden expres Piss Christ en “die plasseksfoto” van Andres Serrano op posters gezet. Wat je ook van de foto’s vindt: het was wel effectief om het nieuwe museum meteen op de kaart te zetten.

Tot zover het standaardschema aandacht-begrijpen-accepteren. Maar dan volgepompt met anabole steroïden.

Shock and yawn

De term Shock and Yawn hoorde ik toen iemand praatte over het huidige nieuws in de Verenigde Staten. Vanuit de regering gaat men steeds een stapje verder over een grens, om het vorige item al weer te doen vergeten. Je bent net bekomen van het vorige nieuwsitem, en het volgende dient zich al weer aan. Wie houdt zich bezig met de Epstein Files, als je je druk moet maken over invoertarieven? Waarom vragen stellen over invoertarieven, als er een “historisch bezoek” is? Wie heeft er tijd om uit de doeken te doen dat het bezoek feitelijk een fiasco was, als er net een aanval is op een vermeende drugsboot? Waarom details vragen over de aanleiding van een aanval op een Venezolaanse vissersboot, als je… Et cetera.

En wie neemt de tijd om vragen te stellen over het betegelen van een groot deel van de oude Rose Garden, over vermeende goedkope prullaria en over de noodzaak tot de bouw van een Ballroom, als je ook aandacht moet geven aan het Israël-Gaza standpunt, aan China, aan de NAVO?

Het doel van Shock and Yawn is mensen zo vaak van onderwerp naar onderwerp te sturen dat ze vanzelf ophouden met het te volgen. Het is een techniek die de aandacht expres steeds op een ander nieuwsbericht gooit en daarmee begrip wil verbloemen. Op die manier wil je acceptatie krijgen, omdat men geen tijd of energie heeft om er tegenin te gaan.

Andere politieke strategieën

Shock and Yawn is een uitgebreide variant van een aantal andere politieke communicatiestrategieën. Om te beginnen Take out the Trash Day, die ik leerde kennen door de gelijknamige aflevering van de televisieserie The West Wing. Terwijl er groot nieuws is, snel ander slecht nieuws naar buiten brengen, omdat het dan begraven wordt onder “het verhaal van de dag”. Of een andere optie: het gebeurt nog wel eens dat iemand vervelend nieuws op vrijdagavond naar buiten brengt, als de zaterdagkranten eigenlijk al klaar liggen om geprint te worden, de late journaals zijn geweest, en een groot deel van Nederland is met andere dingen bezig. Let er maar eens op.

Als je expres ander nieuws naar buiten brengt of zelfs fabriceert, om ander nieuws te verstoppen, noemen ze dat Wag the Dog. Ook deze is beroemd geworden door Hollywood, waarin een oorlog wordt uitgelokt om een presidentieel sex schandaal te verbergen. De film kwam uit vlak voor het Clinton schandaal, meteen gevolgd door een bombardement in Soedan. De speculaties en vergelijkingen waren niet van de lucht.

Nog een stapje verder is Flood the Zone, waarbij je niet één groot item gebruikt om ander nieuws te verdrinken, maar een massale grote uitstorting van nieuwsberichten. We zagen dit bijvoorbeeld na MH17, waarna er vanuit Rusland niet allen werd ontkend dat zij verantwoordelijk waren, maar er werden meteen honderden alternatieve verklaringen geproduceerd en gedeeld, waardoor de aandacht werd afgeleid van het narratief dat wij hier in het Westen hadden.

En als je Flood the Zone dan consequent, weken achter elkaar, blijft doorzetten, wordt het Shock and Yawn. Een bewuste strategie om het publiek zo murw te beuken dat ze geen aandacht meer hebben voor wat ze vroeger schokkend zouden vinden.

Pepijn Vemer

Categorieën
blog Vijf Wijsheden GR2026

Je overtuigt mensen op gevoel

Wijsheid 5

Wijsheden voor de komende raadsperiode

Ik heb op veel verschillende plekken gewerkt: een universiteit, onderzoeksbureaus van divers formaat, lokale overheid. En overal waren de belangrijkste overtuigingsmiddelen rapporten, artikelen, grafieken. In de retorica noemen we dat Logos, laten we zeggen: het hoofd.

Logos zorgt ervoor dat je publiek jou kan volgen.

Tijdens een eerdere post in deze serie benoemden we al dat dit niet voldoende is. Je moet kunnen bouwen op je kern: jouw eigen normen en waarden en die delen met je publiek. Je moet communiceren in lijn met jouw diepste overtuigingen, en dat overbrengen. In de retorica noemen we dat Êthos, ofwel het hart.

Êthos zorgt ervoor dat je publiek jou wil volgen.

Maar uiteindelijk zijn dat kanten van je verhaal die iedereen weer vergeet als je van het podium afstapt. De geweldige schrijver Maya Angelou zei al:

“I’ve learned that people will forget what you said, people will forget what you did, but people will never forget how you made them feel”.

In de retorica noemen we dat Pathos, de (onder)buik. Pathos zorgt ervoor dat je publiek jou wil volgen.

De emotionele kant van communicatie laat zich niet makkelijk in regels vangen. Daar is het emotie voor. Complimenten geven om het publiek zich te laten voelen werkt tijdens de jaarlijkse vrijwilligersbarbecue, maar minder als je een rechtbank toespreekt. Woede oproepen werkt in heel goed in een politieke speech (daarom wordt het zoveel gebruikt) en roept op tot actie. Maar het is misschien een minder handige emotie als je daarna een positief verhaal wil delen.

Maar er zijn wel een paar handreikingen, die een kandidaatwethouder in het hoofd, hart en de buik moet opslaan:

  • Bondigheid: samenvatting van de belangrijkste punten;
  • Gepastheid: emoties horend bij de gelegenheid;
  • Emoties: ervaringen en verwachtingen; en
  • Call-to-action: benoemen van de volgende stap.

Bondigheid

Emotioneel raken doe je vaak aan het einde van je toespraak. Een goed gebruik is om je slot te beginnen met een duidelijke, bondige samenvatting van de belangrijkste punten. Dit zorgt dat het publiek weer mentaal op hetzelfde punt is als de spreker. Je kan een publiek niet emotioneel raken als ze nog aan het nadenken zijn over punten die eerder zijn

Uiteraard kies je voor de belangrijkste punten die overeen komen met het verhaal dat jij wil vertellen. Het is goed als je in jouw verhaal de negatieve punten benoemt, maar in je samenvatting kan dat wegblijven.

Dat betekent dus ook dat de samenvatting niet alleen bondig moet zijn, maar vooral ook goed en goed gestructureerd. Zorg daarbij dat je dezelfde volgorde aanhoudt als de rest van je verhaal. Want anders raakt het publiek de weg alsnog kwijt.

Gepastheid

Bij alles dat gezegd wordt, is gepastheid van het grootste belang: het kiezen van de juiste toon, stijl en inhoud. En dat zijn keuzes waar over nagedacht moet worden voor zowel het publiek, de locatie en de gelegenheid. Daar moet je dus vooraf over nadenken.

Kan ik hier langzaam of snel spreken? Hoe diep kan ik gaan in mijn argumentatie? Moet ik professioneel en afstandelijk overkomen, of juist een vriendelijke en intieme sfeer creëren? En welke emoties horen hier wel en niet thuis?

Hoe veel slecht vallende grappen zouden niet voorkomen kunnen worden als er even over de gelegenheid was nagedacht?

Emoties

Als je hebt gezocht naar de juiste emoties, moet je die nog aanspreken. Dat kan natuurlijk door de emoties vóór te leven, en het publiek hierin meetrekken. Een grotere kans op succes is als je weet waar de emoties van je publiek vandaan komen: uit ervaringen uit het verleden, en verwachtingen over de toekomst.

Wil je blijdschap aanzetten, dan vertel je over een vrolijke gebeurtenis die je publiek bekend voorkomt, of over het mooie plan dat we samen gaan ontwikkelen. Wil je juist een negatieve emotie benadrukken, dan herhaal je juist een vervelende gebeurtenis, of vertel je wat er gaat gebeuren als men jou niet volgt.

Call-to-action

Zelf merk ik dat de meest effectieve manier om iemand een emotie daadwerkelijk te laten doorvoelen, deze persoon ook meteen een manier te geven om de emotie te uiten. Pas dan wordt de emotie geïnternaliseerd. Dat doe je door je publiek een handelingsperspectief te geven. Je benoemt (en eventueel onderbouwt) een volgende stap, of natuurlijk stappen, die het publiek kan nemen.

“Wordt lid!”

“Sluit je aan!”

“I know that everyone here will soon be marching over to the Capitol building to peacefully and patriotically make your voices heard.”

Conclusie

We hebben in de afgelopen vijf weken een aantal wijsheden voor kandidaatwethouders gedeeld. Door deze toe te passen is ook jouw kans op een succesvolle campagne vergroot, en kan jij ook een productieve periode als lokaal bestuurder hebben.

Nog maar één stap te gaan: meld je aan voor ons Atelier “Versterk je Politieke Impact”, speciaal voor wethouderskandidaten!


Deze post is onderdeel van de reeks Wijsheden voor de komende raadsperiode, communicatie en ethisch leiderschap voor wethouders

Goed voorbereiden op je wethouderschap?
Kom op 23 of 25 september naar ons Atelier “Versterk je Politieke Impact”, speciaal voor wethouderskandidaten.
Opgeven via info@retorischleiderschap.nl.
De kosten van € 395 worden voor huidige raadsleden vaak vergoed vanuit het fractiebudget. Neem daarvoor contact op met je griffier.

Categorieën
blog

Coalitievoorkeuren

Het circus is weer op de wagen: we gaan als land langzaam in de campagnestand. Partijen balanceren tussen hard campagnevoeren en toch proberen elkaar niet al te hard af te vallen “want in Nederland moeten we met elkaar verder”. Aangemoedigd door talkshows die lijsttrekkers een dikke stift in de hand geven en vragen om de zetelverdeling te voorspellen. Verleid tot een antwoord door continue vragen over poppetjes en “wie met wie en wie niet met wie”. Partijen zullen zich proberen te onderscheiden van de ander, en tegelijk de kans op kabinetsdeelname te vergroten.

Overwegingen vanuit de retorica

Even los van de politieke overwegingen om het wel of niet te doen, vroeg ik mij afgelopen dagen af wat nu de overwegingen vanuit de retorica zijn om je coalitievoorkeur wel of niet expliciet te maken. Dat is van belang voor de komende nationale verkiezingen, maar in maart zijn er ook lokale verkiezingen en ook daar speelt de overweging. Je kiest in Nederland tenslotte niet een premier, een regering, of een wethoudersploeg, maar een partij.

Of beter (en daar ben ik sowieso voorstander van) een kandidaat-volksvertegenwoordiger. En die gekozen volksvertegenwoordigers gaan dan samen een meerderheid vormen.

Omdat we op deze manier stemmen, is het handig om vooraf te weten wat de voorkeuren zijn voor samenwerking. Of in ieder geval welke overwegingen meespelen. Vanuit onze definitie van retorisch leiderschap -het gebruik van retorische middelen om het gedrag van anderen te beïnvloeden om een gezamenlijk doel voor elkaar te krijgen- kwam ik uit op het begrip identificatie.

Uiteraard is het een goed idee dat de kiezer weet waar de mogelijke samenwerking ligt. Het openstellen van de PVV door de VVD vorige verkiezingen had direct gevolgen voor de stemmer. “Ik wil met Pieter”, was een prettig duidelijke uitspraak. En de tweestrijd tussen VVD en PvdA bespreken we na 13 jaar nog steeds, net als de collectieve whiplash toen Rutte en Samsom ineens boezemvrienden werden.

Hoe speelt hier dan identificatie mee? Het is het helpen van een groep om zich te definiëren als een gemeenschap, met gedeelde waarden, belangen en problemen. En, heel belangrijk, ze is in staat om gezamenlijk actie te ondernemen. Omdat iedereen meerdere identiteiten heeft, werkt identificatie door het benadrukken van dat deel van de (gedeelde) identiteit die het meest prominent is op dat moment. Identificatie staat centraal in retorisch leiderschap, meer nog dan overtuigen.

Voor en na de verkiezingen

Voor de verkiezingen is de gemeenschap de mensen die op jou (kunnen) stemmen. Jij als politicus vertelt welke waarden en belangen ze met elkaar en met jou delen. Je laat zien welke problemen we gezamenlijk ondervinden en geeft ze meteen de oplossing: op jou stemmen. Omdat het handig is om definitie aan te brengen, geef je een onderscheid tussen “wij” en “zij”; een “zij” met andere waarden en belangen.

Na de verkiezingen is de gemeenschap, als je tenminste in een coalitie stapt, alle inwoners van jouw gemeente, provincie of land. Immers, je bent nu een vertegenwoordiger van meer dan alleen jouw stemmers. Je gaat met je coalitiepartners op zoek naar de gedeelde waarden en belangen, en deelt dit met de inwoners. Je pakt de problemen aan en werkt aan de oplossingen.

Dat is een draai die soms zeer kan doen. Of in ieder geval lastig uit te leggen is. Retorica is altijd een balans. Er is niet één oplossing die altijd werkt. Misschien is een richting wel dat je wegblijft uit een vaste keuze, maar dat je wel je overwegingen openbaar maakt. Waar wil je de nadruk op leggen, welke thema’s zijn van het grootste belang? Al snap ik dat dit vanuit onderhandelingsoogpunt niet altijd handig is, en ook dat journalisten je hier niet zomaar mee weg laten komen.

Een andere denkrichting is dat je niet voor de verkiezingen niet te ver moet gaan in wat voor dat moment verstandig is. Voor de verkiezingen heb je baat erbij om te simplificeren, om duidelijkheid te geven en een grens tussen “wij” en “zij” aan te geven. Om tribalisme aan te wakkeren, en te laten zien dat jij “de oplossing” hebt. En hoe meer je dat doet vooraf, hoe harder je in de ankers moet na de verkiezingen. Zoals ik ooit ergens las: “hoe sneller je wilt draaien, hoe langzamer je moet gaan”. Een beetje de snelheid eruit vooraf, helpt achteraf.

Wat in mijn ogen niet blijkt te werken is de retorische truc “ik sluit de partij uit, maar niet de kiezers” of varianten daarop. Omdat kiezers nu eenmaal een keuze hebben gemaakt -en zich dus voor in ieder geval dat moment hebben geïdentificeerd met die partij- is er geen onderscheid tussen partij en kiezer.

Er zijn de afgelopen jaren diverse politiek leiders geweest die hebben geprobeerd de draai helemaal niet te maken. Politici die meedoen aan een coalitie, maar toch in de volksvertegenwoordigersrol blijven, “om kleur te geven aan de eigen partij”. Zij hoeven die draai niet te maken, en kunnen zich houden aan de identificatie die ze voor de verkiezingen ook hadden. Denk daarbij aan Bolkenstein in de jaren Kok, aan Wilders met zijn gedoogconstructie in Rutte-I, of de politiek leiders die in de Tweede Kamer bleven zitten tijdens het Kabinet Schoof. Dat is makkelijk vanuit de eigen partij gezien, maar maakt het moeilijker om samen te werken. En het zorgt voor continue campagne, in plaats van gezamenlijk problemen oplossen.

In mijn ogen gaat ook politiek niet over het overtuigen van mensen van jouw gelijk, maar van het vinden van de beste oplossing binnen alle opties. Daarbij werkt identificatie, maar is het net zo belangrijk om soms de grenzen te vervagen tussen “wij” en “zij”. Want uiteindelijk zijn we allemaal “wij”.

Pepijn Vemer

Categorieën
blog Vijf Wijsheden GR2026

Structuur is wel je vriend

Wijsheid 4

Wijsheden voor de komende raadsperiode

“Bordjes zijn altijd goed.”

Elke keer als ons gezin gaat wandelen, is er minimaal één persoon die dit uitroept.

Je weet zeker dat je op het goede pad zit? Mooi: een bordje. Je wordt bevestigd in je kennis.

Je weet eigenlijk niet zo goed waar je bent? Mooi: een bordje. Nu weet je het wel.

Je bent volstrekt verdwaald, ondanks je geweldig mooie kaart, je kompas en je scherp richtingsgevoel?

Mooi: een bordje. Die gaat me helpen om de route weer terug te vinden.

Ik moet hier ook wel eens aan denken als ik de weg kwijt ben in iemands verhaal. Ik doe erg mijn best om te volgen waar het over gaat, en waar het heen gaat. “Concluderend”. Mooi: een bordje. We zijn bijna aan het einde.

Structuur is de bewegwijzering van je verhaal, die er voor zorgt dat jouw publiek jou altijd kan blijven volgen. We schreven al eens dat dat je niet moet overschatten wat je publiek weet. Als spreker heb je een enorme denkvoorsprong, en dus moet je jouw publiek de kans geven om jouw, uiteraard briljante, ideeën mentaal te kunnen verwerken en volgen. Door ze de juiste bewegwijzering te geven, help je ze daarbij.

Welke structuur gebruik je?

Welke structuur je gebruikt is nog niet eens van heel groot belang. Je hebt bijvoorbeeld de Key Point Speech. Je introduceert je verhaal, vertelt welke “key points” je gaat behandelen. Dan vertel je het verhaal, met de key points, je argumenten, anekdotes, redenen, etc. En je eindigt met te vertellen wat je net hebt verteld. Al iets spannender vind ik zelf het Standaargeschillenmodel. Dat is een model dat je mooi in je achterzak kan houden om altijd een gestructureerd verhaal te houden. Het helpt daarbij om je argumenten scherp te krijgen.

Vanuit de klassieke retorica heb je nog een heleboel andere schema’s, zoals de vijf onderdelen van een (juridische) toespraak of de indeling van Hermagoras van Temnos (Ερμαγόρας, 1e eeuw BCE) in zeven stadia. Hoe je het ook doet, het begin, midden en einde van een toespraak hebben allemaal hun eigen bestaansreden.

Het begin is voor het innemen van het publiek in de inleiding. Je publiek moet welwillend, of aandachtig, of geïnteresseerd worden. Denk hierbij terug aan je ethos-mentaliteit. In het midden moet je je publiek informeren. Dit komt ongeveer overeen met Logos als overtuigingsargument. En pathos komt goed tot zijn recht aan het einde, waar je het publiek emotioneel kan raken en eventueel oproepen tot actie.

Lees hier meer over de drie overtuigingsmiddelen ethos, logos en pathos.

In sommige omgevingen, met name in een academische setting, ligt de structuur heel erg vast. Iets als “Introduction – Methods – Results – Discussion – Conclusion”. En je merkt het meteen als iemand afwijkt. Als ze dat op een slechte manier doen, dan ben je een groot deel van je publiek heel snel kwijt. Als je het op een goede manier doet, bijvoorbeeld door je eigen bewegwijzering goed neer te zetten, kan het helpen je verhaal boven de rest te laten uitsteken.

Ik ben ooit een academische presentatie begonnen met de conclusie. Dat is namelijk wat ik wilde dat ze zouden onthouden, en dat heb ik ook letterlijk gezegd.

“Als u één ding onthoud van mijn verhaal aan het eind van dit congres, dan is het dit: …”

En daarbij: ik ben niet zo van de “spoiler warming” als het niet gaat om Sci-Fi.

Bewegwijzering

We begonnen dit verhaal met bewegwijzering. Die kan je natuurlijk heel letterlijk nemen, door dit mooi op slides achter je te projecteren. Maar liever heb ik verbale cues. Deze voelen misschien kinderachtig, en afgezaagd, maar ze helpen wel.

Een simpele

“Ik ga u vandaag drie belangrijke redenen geven, namelijk A, B en C”

en daarna A, B en C rustig uitwerken, doet wonderen. Het publiek weet wat er gaat komen, weet ook hoeveel redenen er komen, en volgen elke stap als een nieuw bordje op weg door jouw toespraak. Zeker als je ze daarna nog even herhaalt. Het letterlijk gebruiken van de volgende voorbeelden helpt ook.

“Nu we de context hebben, laten we dieper ingaan op dit onderwerp.”

“Tot zover het verhaal vanuit dit perspectief, dan ga ik nu verder vanuit een ander perspectief.”

“Concluderend.”

Naast de verbale cues, zijn is er ook niet-verbale cues. En dan vooral de pauzes. Door even rust te houden, kan je publiek het vorige stuk mentaal afsluiten en met jou de volgende stap nemen. Tel rustig in je hoofd tot vijf. Dat voelt voor jou als spreker heel erg lang, maar je publiek zal je dankbaar zijn.

Ik heb ook wel sprekers gezien die, tijdens een pauze in hun verhaal, rustig naar de andere kant van het podium liepen. Even naar een andere plek, in een andere houding, waarmee je het publiek letterlijk meeneemt naar je volgende punt. Het zijn tekenen voor jouw publiek, die -mits je ze gecontroleerd en rustig uitvoert- helpen met je verhaal.

Voorbereiding

Zoals alles bij retorica, is ook structuur afhankelijk van een goede voorbereiding. Als je jouw eigen verhaal niet hebt geordend, dan zal het ook zeker niet helpen voor je publiek. Vandaar het advies om de bovenstaande structuren, de key point speech en het standaardgeschillenmodel, altijd in je achterzak te hebben. Die kan je gebruiken om, ook als de voorbereiding relatief kort is, toch alles goed te ordenen.

Of probeer je ideeën eens langs deze patronen te ordenen.

  • Korte termijn, lange termijn
  • Verleden, heden, toekomst
  • Toename, afname
  • Oorzaak, effect

En als je er dan nog niet bent, dan had Aristoteles 3.000 jaar geleden er al 28. Daar zit voor iedereen wel wat tussen.


Deze post is onderdeel van de reeks Wijsheden voor de komende raadsperiode, communicatie en ethisch leiderschap voor wethouders

Goed voorbereiden op je wethouderschap?
Kom op 23 of 25 september naar ons Atelier “Versterk je Politieke Impact”, speciaal voor wethouderskandidaten.
Opgeven via info@retorischleiderschap.nl.
De kosten van € 395 worden voor huidige raadsleden vaak vergoed vanuit het fractiebudget. Neem daarvoor contact op met je griffier.

Categorieën
blog Vijf Wijsheden GR2026

De pers is niet je vriend

Wijsheid 3

Wijsheden voor de komende raadsperiode

Wat moet je als beginnend wethouder weten van omgaan met de pers? Wij kunnen dat van twee kanten belichten, heel handig. Pepijn was wethouder, Geert-Jan journalist bij een regionale zender.

Bestuurders willen vaak de controle houden over berichtgeving, maar dat kan niet. Onjuiste, onterechte en onwenselijke berichten in de media kun je als wethouder niet verbieden. En dat is maar goed ook, want een vrije samenleving kan niet zonder vrije pers.

De belangrijkste les is: zeg geen dingen waar je spijt van krijgt. De boodschap die je in de media wilt krijgen moet al uitgekristalliseerd zijn. Voorbereiding is dus fundamenteel, en uit de heup schieten is taboe.

Maar eerst een blokje strategische empathie. Wat wil de journalist, wat heeft hij of zij nodig? Als je dat weet kun je een productieve relatie ontwikkelen.

Journalisten willen verhalen schrijven die gelezen worden. Lezers, kijkers, luisteraars informeren. De macht (dat ben jij, ook al voelt het wel eens anders) controleren. En natuurlijk als professional en mens serieus genomen worden.

En wat ze nodig hebben is een verhaal, niet jouw overtuiging. Lever heldere, citeerbare, eerlijke teksten. Geef de journalist een verhaal dat klopt, in plaats van procestaal die ze zelf gaan vertalen. Ze houden ook ontzettend van een goede quote. Als je er een beetje in traint, dan weet je al wat de quote gaat worden, door de manier waarop je het zegt.

Een leuk, onschuldig voorbeeld lazen we onlangs in de NRC: een artikel over soloreizigers had als kop “Ik dacht dat het geflikflooi zou zijn, maar dat was het niet”. Op het moment dat iemand een prachtig woord als “geflikflooi” gebruikt met een bepaalde lading is het geheid al de kop.

Een paar praktische tips.

Het eerste dat je doet als een journalist je belt is het stellen van twee vragen. Ten eerste: “waar gaat het precies over?” en meteen daarna “wanneer moet je mijn antwoord hebben?” Een goede journalist heeft nooit jouw antwoord meteen nodig. Als dat wel zo is zijn ze zelf te laat begonnen. En jij laat je niet onder druk zetten. Dus je stelt deze vragen, bedankt hartelijk voor de informatie, hangt op met een vriendelijk “ik kom op tijd terug op de lijn, maar nu eerst wat ander werk afmaken” en daarna ga je jezelf voorbereiden. Goed voorbereiden. En de journalist dan ruim op tijd terugbellen.

Bouw vooral een relatie op met een journalist, want ook al heb je andere doelen, je wilt beiden verhalen naar buiten brengen. Dan is het handig als je elkaar makkelijk kunt vinden. Die relatie mag vriendelijk zijn, maar ga er nooit van uit dat je ze in vertrouwen kunt nemen. Want dan komt hun echte motivatie naar voren: een goed verhaal. En dat is belangrijker dan een bevriende relatie met een wethouder.

Onthoud ook dat je nooit spreekt met de journalist, je spreekt altijd met de lezer, kijker en luisteraar via de journalist. Dat kan je snel vergeten, zoals Jan Peter Balkenende in 2010 op een gênante manier deed. Je beantwoordt de vraag van de journalist zo goed mogelijk, niet omdat de journalist je die stelt, maar omdat je daarmee jouw verhaal, jouw waarden en jouw boodschap met het brede publiek kan delen.

Een journalist zal zijn of haar verhaal niet enkel baseren op wat jij zegt. Een goede journalist vraagt door, en heeft precies door waar de spannende, moeilijke en gevoelige punten liggen. Ook hier is voorbereiding van groot belang: onderzoek vooraf de zwakheden van je eigen verhaal en formuleer daar al een antwoord op. Want als een journalist de zwakke punten kan vinden, kun jij dat zeker. Blijf in je antwoord altijd bij je eigen waarden en focus je op je ethos-mentaliteit.

En als laatste: vertrouw op de mensen om je heen. Een gemeente heeft niet voor niets een afdeling communicatie. Die kan je helpen om je boodschap te ordenen. En dat allemaal zonder jezelf, en wat jij belangrijk vindt, te verliezen.


Deze post is onderdeel van de reeks Wijsheden voor de komende raadsperiode, communicatie en ethisch leiderschap voor wethouders

Goed voorbereiden op je wethouderschap?
Kom op 23 of 25 september naar ons Atelier “Versterk je Politieke Impact”, speciaal voor wethouderskandidaten.
Opgeven via info@retorischleiderschap.nl.
De kosten van € 395 worden voor huidige raadsleden vaak vergoed vanuit het fractiebudget. Neem daarvoor contact op met je griffier.

Categorieën
blog Vijf Wijsheden GR2026

Je kern is je basis

Wijsheid 2

Wijsheden voor de komende raadsperiode

In mijn tijd als wethouder had ik ooit iemand op mijn kamer die in een uur tijd drie keer herhaalde “ik doe het niet voor het geld”. De eerste keer geloofde ik hem nog. De tweede keer begon ik kriebels te krijgen. De derde keer heb ik het gesprek zo snel mogelijk afgerond. En daarna nooit meer wat met deze persoon gedaan.

Het karakter dat werd tentoongespreid kwam duidelijk niet overeen met de normen en waarden die mij definiëren. Als bestuurder is je karakter je belangrijkste en laatste bron van kracht en stabiliteit. Het is wat de oude Grieken êthos noemden en het is het totaal van je eigen normen en waarden.

Vorige week bespraken we al dat je publiek overal is. Je kunt aangesproken worden op straat, in de supermarkt, naast het sportveld. Door inwoners, raadsleden, journalisten. Dan kun je natuurlijk proberen te vertrouwen op een snelle babbel of op je dossierkennis, maar eigenlijk is êthos als basis nog veel belangrijker.

En aan je êthos kun je bewust en effectief werken.

Die eigen normen en waarden zijn de stevige fundering waar je altijd op kunt bouwen. Je voelt je er thuis, want dit is jouw terrein. Of je nu een moeilijke beslissing moet nemen of een moeilijke vraag krijgt, als je weet op welke grond je staat, sta je zekerder.

Wij noemen dat je ethos-mentaliteit: het benaderen van communicatie en leiderschap met de primaire focus op het neerzetten en houden van een positief en waar beeld van je karakter, in de ogen van het publiek. Dat betekent dat elk moment van communiceren in lijn moet zijn met jouw diepste overtuigingen.

Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd. Maar wat betekent dat dan?

Volgens Aristoteles zit je geloofwaardigheid als spreker niet alleen in wat je zegt en hoe je publiek daarmee omgaat, maar vooral in hoe jouw karakter overkomt. En dat karakter heeft drie onderdelen: deugd, ambacht, medeleven.

In de praktijk betekent de Deugd dat je laat zien voor welke waarden je staat, en dat die dezelfde waarden zijn als het publiek. Bij een 4 mei lezing zal een spreker altijd zeggen hoe belangrijk het is om in vrijheid te leven, dat hoort bij het moment. Bij een opening van een school kan een wethouder het belang van onderwijs onderstrepen, of de kwaliteit van de schoolomgeving. Bij een vraag naar de laatste winstcijfers noemt een CEO vaak de continuïteit van het bedrijf, zelfs als die niet in het geding is.

Het element Ambacht wordt praktische wijsheid genoemd. Het publiek moet geloven dat jij als spreker het probleem kan oplossen. Dat doe je door te laten zien dat je net zo’n probleem al eerder hebt opgelost, of dat je de juiste opleiding of positie hebt. Het klinkt heel raar als een inwoner bij de inloopbijeenkomst roept dat deze wel even “die nieuwe weginrichting” gaat regelen. Maar wanneer de wethouder dat zegt dan valt het heel anders.

Het laatste element is het Belangeloos Medeleven. Het publiek moet voelen dat je het voor het publiek doet, niet voor jezelf. Want als jij de goede Deugd hebt, en het juiste Ambacht, dan ben jij natuurlijk de juiste persoon om zich in te zetten voor het publiek. Maar als dit publiek denkt dat jij het vooral voor jezelf doet, dan durven ze je echt niet te vertrouwen.

Leiders, en dus ook wethouders, moeten staan voor hun keuzes. En dat gaat een stuk makkelijker als ze die keuzes niet hebben gemaakt op drijfzand, maar hun eigen grond. Of het zand is, of klei – als het maar van jou is.

Pepijn Vemer


Deze post is onderdeel van de reeks Wijsheden voor de komende raadsperiode, communicatie en ethisch leiderschap voor wethouders

Goed voorbereiden op je wethouderschap?
Kom op 23 of 25 september naar ons Atelier “Versterk je Politieke Impact”, speciaal voor wethouderskandidaten.
Opgeven via info@retorischleiderschap.nl.
De kosten van € 395 worden vaak vergoed vanuit het fractiebudget. Neem daarvoor contact op met je griffier.

Categorieën
blog

Met excuses herstel je je fout niet

Vanochtend zat ik weer na te denken over de excuses van Dilan Yesilgöz aan Douwe Bob, en dan vooral waarom die in mijn omgeving eigenlijk vooral niet geloofd wordt. “Gemaakt”, “niet echt”, “geschreven door de marketingafdeling”. En dat terwijl er toch echt een gezamenlijke verklaring is geweest met Douwe Bob.

Wat is blijven hangen zijn de originele uitspraak, de grote en harde woorden, de vlucht van Douwe Bob naar het buitenland. En daarna: “Er kwam zo’n halfslachtig ‘ik neem het terug, maar ook weer niet’. “Ja, dan weet iedereen: dit is onder druk en dat maakt het al minder geloofwaardig.”

Het gaat niet om de fout – het gaat om hoe je ermee om gaat.

Niet een goede manier om ermee om te gaan: het negeren, laten doorsudderen, hopen dat het overwaait. Je zal dan altijd een streepje hebben bij je omgeving. Een turfstreepje die je nooit meer weg krijgt. En ook een heleboel kleine krasjes kunnen uiteindelijk roest en metaalmoeheid veroorzaken.

Je kan natuurlijk op een hele beroerde manier excuses aanbieden. Zo heb je de beroemde “sorry voor de ophef”. Zo slecht waren de excuses van Yesilgöz gelukkig ook weer niet. Ook een klassieker: “het spijt me, maar…” waardoor alles voor de komma niet meer telt. Ik heb zelf wel eens een handje van overmatig gebruik van “maar”, en ben altijd dankbaar als ik erop gewezen word.

Helpt het dan om goede excuses aan te bieden? Nee, eigenlijk niet. Excuses verkleint je altijd ten opzichte van je publiek. Of dat nu één persoon is, of heel Nederland. Excuses kunnen daarom al snel voelen als niet “echt” genoeg, niet gemeend genoeg. En dat wordt erger als je niet meteen je excuses hebt aangeboden. En iemand die vijf keer sorry zegt, geloof jij toch ook niet?

Wat helpt dan wel?

Wat helpt dan wel? Als je ervan bent overtuigd dat je echt een fout hebt gemaakt, die zo goed als dat kan repareren.

Zodra je de fout ziet, stel je jezelf als eerste een positief, offensief doel. Dus niet dat je excuses wil gaan maken, of fouten van anderen wil zoeken om te vergelijken. Of nog erger: de schuld elders neerleggen. In dit geval zou bijvoorbeeld “laten zien wat mijn belangrijke waarden zijn”, of “de VVD omhoog in de peilingen” goede doelen zijn geweest. Een doel is iets waar je naar kan streven, en dan liever ergens naartoe dan ergens vandaan.

Daarna moet je zelf altijd proberen als eerste je fout naar buiten te brengen. Je kwartaalrapportage weggegooid? Wacht niet tot je baas ernaar vraagt. Weg kwijt geraakt? Ga niet een half uur doorlopen in de hoop dat je de weg weer kan terugvinden voor je partner door heeft dat jij ook niet meer weet waar het pad ligt.

In dit geval was dat misschien niet heel makkelijk, omdat de rest van de wereld eerder zag dat haar tweet fout was dan mevrouw Yesilgöz. In dat geval: wees zo vroeg mogelijk, en wacht niet tot het onhoudbaar is. En je gedwongen wordt om te reageren.

In je antwoord moet je zo snel mogelijk de werkwoordtijd veranderen. Men heeft heel erg de neiging om bij fouten in de verleden tijd te spreken. En dat is logisch, maar heeft niets met een oplossing te maken. Die valkuil hebben ze in de verklaring die is uitgegeven grotendeels vermeden, door alles in de tegenwoordige tijd te zetten: “Dilan Yesilgöz erkent…”, “In een tijd van polarisatie kiezen wij bewust voor…”, “Hiermee willen wij gezamenlijk een streep zetten…”.

In de retorica is de verleden tijd de tijd van de schuldvraag en van feiten. De tegenwoordige tijd is de tijd van de waarden en oordelen, in de ergste variant van tribalisme.

Nee, dan de toekomstige tijd. Dat is de tijd van de keuzes, van de actie. We noemen dat het politieke genre, en dat zou moeten aanspreken. Je vertelt wat je (concreet) wil gaan doen, welke stappen je gaat ondernemen om de schade te herstellen, en om dezelfde fout niet nog een keer te maken. Zo had ze bijvoorbeeld kunnen zeggen dat ze samen met Douwe Bob naar Lowlands zou gaan en samen op een podium om over het onderwerp te praten.

Naast de werkwoordtijd, moet je in je antwoord altijd uitgaan van je karakter, je geloofwaardigheid en je betrouwbaarheid. Dat doe je door te laten zien dat jij de aangewezen persoon bent om het op te lossen, door bijvoorbeeld je positie, of je vaardigheden. Je hebt zelf een hoge morele standaard, en dus heb je vooral jezelf teleurgesteld met je fout. En je laat zien hoe erg je de fout vindt: niet door dat te zeggen, door het op te lossen.

En uiteindelijk moet je ervoor zorgen dat er geen losse eindjes zijn. Niets is zo schadelijk als een mooi verhaal dat zichzelf onderuit haalt door een nieuw skelet dat later alsnog uit de kast komt.

Eigenlijk heeft mevrouw Yesilgöz in alle stappen van haar excuses het verkeerd aangepakt. Ze wachtte te lang tot ze werd gedwongen, haar doel was defensief, haar taal was niet op de toekomst gericht, en er is niets dat haar karakter, haar geloofwaardigheid onderbouwt. En overal losse eindjes, gezien de discussie die nog steeds doorgaat.

Gelukkig is ook deze fout weer iets waar ze wat van kan leren.

Pepijn Vemer

Gebaseerd op hoofdstuk 22 “Thank you for Arguing”, Jay Heinrichs.

Categorieën
blog Vijf Wijsheden GR2026

Je publiek is overal

Wijsheid 1

Wijsheden voor de komende raadsperiode

Wethouder ben je 24/7. Je kunt aangesproken worden op straat, in de supermarkt, naast het sportveld. Ik wilde ooit voor een privébezoek naar het Klompenmuseum, toen ik bij de voordeur werd aangesproken door een meneer.

“Dag meneer de wethouder. Wat hier op dit kavel gebeurt – da’s een schande niet?”

Probeer dan maar eens op een goede manier te reageren. Onvoorbereid, op een gebied dat eigenlijk nét niet het mijne was, tegenover een onbekend gezicht met een wat norse uitstraling. Gelukkig kon ik me er goed uit redden, en hebben we een goed gesprek gehad. Maar het deed me wel realiseren dat je communicatievaardigheden altijd aan moeten staan. En dat je daar dus goed op moet zijn voorbereid.

Politiek bestuurders, zoals wethouders, maar ook burgemeesters, gedeputeerden en Tweede Kamerleden, moeten op elk moment helder en doeltreffend hun punt kunnen maken. Vraag van een journalist? Opmerking van iemand op straat? Directe vraag in de politieke arena? Ga er maar aan staan om daar goed op te antwoorden.

Iedereen communiceert

Of je dat nu doet door een glimlach, door een handgebaar, met woorden; aan de bar, tijdens een gezamenlijke wandeling of op een podium: vanaf zijn geboorte brengt de mens boodschappen over aan de mensen om hem heen.

Dat betekent niet dat iedereen goed communiceert. Saai taalgebruik is schering en inslag, net als onbegrijpelijke zinnen. Met zegt te veel of te weinig, men praat te kort of te lang. Soms hoor of zie je woorden, kleding en grappen die niet passen bij de situatie. Jargon of afkortingen, straattaal of elitair taalgebruik, zonder door te hebben dat de andere kant van de tafel die niet begrijpt. Of er een andere betekenis aan geeft.

En als je dan toch communiceert, dan is het maar beter dat ook goed te doen.

Pepijn Vemer


Deze post is onderdeel van de reeks Wijsheden voor de komende raadsperiode, communicatie en ethisch leiderschap voor wethouders

Goed voorbereiden op je wethouderschap?
Kom op 23 of 25 september naar ons Atelier “Versterk je Politieke Impact”, speciaal voor wethouderskandidaten.
Opgeven via info@retorischleiderschap.nl.
De kosten van € 395 worden vaak vergoed vanuit het fractiebudget. Neem daarvoor contact op met je griffier.